Het arbeidsverband van specialisten betreft de vraag of ze in loondienst van ziekenhuizen zouden moeten werken, of in andere verbanden zoals maatschappen. Dat moet gezien worden als losstaand van de hoogte van het inkomen. Men kan immers specialisten in loondienst een hoger inkomen geven dan dat ze zouden verdienen in een maatschap. Zelfs met inbegrip van de fiscale voordelen van het maatschapondernemerschap.
De Wet Normering Topinkomens (WNT) maakt daarvoor een duidelijke uitzondering voor specialisten. Bij de discussie over het arbeidsverband dient verder uitgegaan te worden van dat de betaalde maatschapgoodwill niet verloren gaat bij een overgang naar loondienst. Weliswaar is goodwill belastingaftrekbaar, maar specialisten die zich recent hebben ingekocht kunnen een groot bedrag in de min staan. De goodwillproblematiek is echter heel makkelijk op te lossen.
Per januari 2015 is overgegaan tot integrale ziekenhuistarieven. Daarin kunnen specialisten niet meer zelfstandig declareren bij de zorgverzekeraar, en moeten ze afspraken maken met de ziekenhuizen over een andere vergoedingsmethode. Dat houdt een ander arbeidsverband in dan de traditionele maatschappen, want daarin declareerden de specialisten wel zelfstandig.
Er zijn in dat kader diverse andere arbeidsverbanden dan loondienst voorgesteld. Zie daarvoor deze pagina. Zoals hierna zal blijken is — geredeneerd vanuit het algemeen belang maar deels ook vanuit het belang van specialisten zelf — loondienst echter duidelijk te prefereren.
Er zijn vijf argumenten die pleiten voor loondienst:
De bestuurbaarheid van ziekenhuizen op het personele vlak, want ziekenhuizen kunnen maatschapspecialisten heel moeilijk ontslaan. De regelmatig in de media opduikende ruzies tussen specialisten en maatschappen onderling maakten dit al een zwaarwegend argument. Die ruzies hadden soms ernstige gevolgen voor de kwaliteit van zorg, waarbij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGz) drastisch moest ingrijpen.
Eind 2014 kwam daar nog een conflict bij tussen maatschappen/specialisten enerzijds en ziekenhuisdirectie anderzijds, met behalve gevolgen voor de bestuurbaarheid ook weer voor de kwaliteit van zorg.
Niet-loondienstspecialisten voeren als argumenten tegen loondienst aan dat die zou leiden tot een mindere productiviteit, en dat ermee hun invloed op het ziekenhuisbeleid minder zou worden. Beiden zijn echter geen valide, in ieder geval geen wegende argumenten.
1. Lagere productiviteit. Dit argument is gebaseerd op dat de productiviteit in universitaire/academische ziekenhuizen lager zou zijn. Dat kan op zich kloppen, maar in die ziekenhuizen is men veel intensiever bezig met opleiden en wetenschappelijk onderzoek. En de moeilijke gevallen, die meer tijd kunnen vergen, worden meestal in die ziekenhuizen behandeld.
2. Minder invloed. Specialisten dienen inderdaad voldoende invloed op het ziekenhuisbeleid te hebben, omdat de meeste ziekenhuisbestuurders geen verstand van medische zaken hebben. Maar met loondienst blijft er meer dan voldoende invloed over:
Verder zit de nieuwe, overkoepelende Federatie Medisch Specialisten op macroniveau aan tafel met de overheid (het min. van VWS, de Nederlandse Zorgautoriteit en het Zorginstituut Nederland) en met Zorgverzekeraars Nederland.
Loondienst zou gerealiseerd moeten worden middels de volgende maatregelen:
Compensatie van de betaalde en nog niet via belastingaftrek teruggekregen goodwill. Dat kan op twee manieren. De eerste is door af te spreken dat bij een overgang naar loondienst de betaalde goodwill voor specialisten belastingaftrekbaar blijft, voor zover dat niet al zo is. De belastingwetgeving bevat hele series bijzondere regelgevingen, gericht op afgebakende groepen belastingbetalers, dus ook hierover kunnen afspraken gemaakt worden.
De tweede manier is schadeloosstelling ineens door de rijksoverheid. Dat kan gedaan worden als een specialist te weinig jaren tot het pensioen overhoudt om de hele goodwill af te kunnen trekken. Naar verluidt is voor schadeloosstelling ineens € 4 mrd nodig, maar dat betreft schadeloosstelling voor alle specialisten tezamen.
Daarbij is de vraag of er in de huidige situatie geen sprake is van een gedeeltelijk gemeenschapsgefinancierde pensioenaanvulling. Immers, de betaalde goodwill wordt afgetrokken tegen een waarschijnlijk hoger tarief dan over de bij pensionering ontvangen goodwill betaald moet worden.
Het afdwingen van een algemeen loondienstverband voor zorginstellingen die zorg leveren die onder de basisverzekering of de AWBZ/WLZ valt. De commissie-Meurs stelde weliswaar dat dat v.w.b. wettelijk opleggen juridisch niet haalbaar was, maar elke uitleg daarvan ontbreekt in het rapport.
Dat laat de volgende vraag onbeantwoord: Waarom zou de IGz loondienst niet als basiskwaliteitscriterium kunnen stellen voor zorginstellingen, op grond van bestuurbaarheid en dientengevolge kwaliteit en continuïteit van zorg? Weliswaar zijn er veel andere zelfstandige zorgaanbieders, zoals huisarts- en eerstelijns fysiotherapiemaatschappen, maar het zou onzinnig zijn om die te verplichten bij zichzelf in loondienst te gaan.
Het beleid van het ministerie van VWS tot nu toe (jan 2015) inzake dit vraagstuk wordt gekenmerkt door gebrek aan logica en zwakte. Het heeft geprobeerd om de overgang naar loondienst te bevorderen, maar de goodwill wordt daarin tot slechts € 100.000 gecompenseerd. Terwijl de betaalde kan oplopen tot (meer dan) € 300.000.
Het is niet denkbeeldig dat die beperking mede is ingegeven door dat de inkomens van zelfstandig specialisten de afgelopen jaren gemiddeld enorm zijn gestegen, maar om dan een zeer beperkte goodwillcompensatie te gebruiken om dat inkomen te normaliseren zou de verkeerde methode zijn.
Immers, een specialist met een sterk gestegen inkomen die de goodwill al (deels) via belastingaftrek heeft teruggekregen zal er veel geld op verdienen. Terwijl de specialist met een matige inkomensgroei (die waren er ook) die zich net heeft ingekocht er veel geld bij moet leggen.
Ook blijft de overgang naar loondienst geheel vrijwillig. Het was dan ook te voorspellen dat dit VWS-beleid weinig of geen effect zou hebben, zelfs al zou hier ook een taak weggelegd zijn voor de zorgverzekeraars. Gezien het grote belang van een goede arbeidsvorm van specialisten, terwille van de kwaliteit en continuïteit van de ziekenhuiszorg, zou het beleid derhalve wezenlijk herzien moeten worden.
Datum laatst bijgewerkt: 31-8-2020. Om server-technische redenen is de vroegste datum 10-6-2018. Voor meer informatie over de versienummering, zie Introductie. De woordafbreking op deze site is geautomatiseerd, wat fouten kan opleveren. Voor contactinformatie zie Colofon/contact/CV. Deze site is gecreëerd door Frank Conijn.