Over de samenstelling van het pakket vergoedingen in de basisverzekering doet het Zorginstituut, in casu het voormalige College voor Zorgverzekeringen (CVZ) dat daarin is opgegaan, jaarlijks aanbevelingen aan de politiek. Die uiteindelijk beslist. Omdat:
worden hier een aantal gewenste beleidsregels gespecificeerd.
De basisverzekering zou die zorgvormen moeten vergoeden waarvan middels voldoende sterk wetenschappelijk bewijs is aangetoond dat ze kosteneffectief zijn.
Als er onvoldoende (goed) onderzoek is gedaan naar de kosteneffectiviteit, zou als voorlopig criterium moeten gelden dat redelijkerwijs aangenomen mag worden dat ze kosteneffectief zijn. Hetgeen standaard zou moeten gelden voor methoden waarvoor het onethisch zou zijn om daar vergelijkend onderzoek naar te moeten doen, zoals de operatieve behandeling van de meeste fracturen met dislocatie.
Bij de bepaling van of wetenschappelijk bewijs voldoende sterk is zouden de regels van de Cochrane Library gebruikt moeten worden. Echter, t.a.v. de mate van effectiviteit (statistisch significant vs. klinisch relevant) en welke uitkomstmaten daarbij gehanteerd worden (kwaliteit van leven vs. selectieve deeluitkomstmaten terwijl de bijwerkingen buiten beschouwing worden gelaten) dienen aanvullende criteria gehanteerd te worden. Zie voor meer informatie daarover Behandelkostenmaximering.)
Het feit op zich dat een zorgvorm drukt op de collectieve lasten mag geen reden zijn om haar van het basispakket uit te sluiten. Dat zou namelijk betekenen dat ze alleen voor de hoge inkomens bereikbaar wordt. Uitsluiting zou alleen mogen gebeuren als:
Datum laatst bijgewerkt: 10-6-2018. Om server-technische redenen is de vroegste datum 10-6-2018. Voor meer informatie over de versienummering, zie Introductie. De woordafbreking op deze site is geautomatiseerd, wat fouten kan opleveren. Voor contactinformatie zie Colofon/contact/CV. Deze site is gecreëerd door Frank Conijn.