Gezonde Zorg
Text logo image
Organisatie en financiering van een kosteneffectieve,
patiënt- en zorgverlenersvriendelijke en faire zorg
A- A A+
Printer icon

Respiratoire ziekteverwekkers (v. 0.1)

Deze pagina is in aanbouw, zie het versienummer (0.x). Nog niet alle geplande hoofdstukken zijn geschreven.

SAMENVATTING

De samenvatting is nog niet geschreven.

INLEIDING

Met respiratoire ziekteverwekkers (RZ's) worden bedoeld: ziekteverwekkers die overgedragen kunnen worden via druppels en aerosolen (zwevende deeltjes) die ontstaan bij hoesten, niezen, zingen/schreeuwen, spreken, hijgen en mogelijk soms gewoon ademhalen. Door die zeer makkelijke overdraagbaarheid zijn ze de meest besmettelijke ziekteverwekkers.

Tot de RZ's behoren tamelijk onschuldige als de verkoudheidsvirussen (i.c. rhinovirussen), maar ook de coronavirussen, het zeer dodelijke Spaanse-griepvirus, het toentertijd nog dodelijkere pokkenvirus en de longpestbacterie.

Nederland was slecht voorbereid

De uitbraak van corona virus disease 2019 (covid-19) heeft laten zien dat Nederland slecht voorbereid was op een RZ-pandemie. Dat moet sterk verbeterd worden, zelfs nu de vaccinatiecampagne van start gaat. Daar zijn drie redenen voor.

De eerste is dat het 2019-coronavirus (SARS-CoV-2) al het derde coronavirus in enkele decennia tijd is, na het SARS-virus (= SARS-CoV-1) en het MERS-virus. Het is dus waarschijnlijk een kwestie van tijd voordat nummer vier ontstaat. Zonder lockdown zou SARS-CoV-2 voor grote groepen mensen dodelijk of langdurig invaliderend zijn geweest, en het is goed mogelijk dat de huidige vaccins daar niet tegen werken.

Verder kan er nog een heel scala aan andere nieuwe respiratoire virussen ontstaan. Een nieuw Spaanse-griepvirus is daarbij ook heel goed mogelijk, vooral ook daar het een mutatie van een vogelgriepvirus was.

De tweede reden is dat lockdowns op zich goed werken maar enorm grote economische schade aanrichten, en veel eenzaamheid en ander psychosociaal leed veroorzaken. De derde reden is dat tussen de lockdowns door de epidemie weer heel snel kan oplaaien.

The Hammer and The Dance

Men spreekt in dit verband ook wel over The Hammer and The Dance, waarbij de eerste voor een lockdown staat en de tweede voor de periode erna. Het gaat hier voornamelijk om the Dance., waar het hier voornamelijk over gaat, zou er op hoofdlijnen als volgt uit moeten zien:

Men zou wellicht denken dat de overheid met al deze punten al bezig is, maar de onderstaande uitwerking van de punten laat zien dat ze daarin in de covidpandemie veel steken laat of heeft laten vallen. Met als gevolg dat het virus weer kon opvlammen na de eerste hamer.

Niet alle RZ's kennen dezelfde (niet-)risicogroepen. Kinderen worden vaker dan volwassenen ziek van het normale griepvirus, maar juist veel minder vaak van SARS-CoV-2. En het waren juist de jongvolwassenen die het meest overleden aan het Spaanse-griepvirus.

Verder kunnen leeftijdsgroepen makkelijk andere leeftijdsgroepen aansteken, zelfs als ze er zelf niet ziek van worden. Het preventiebeleid zou dus de niet-risicogroepen moeten includeren, extra maatregelen voor de risicogroepen vanzelfsprekend uitgezonderd.

GOEDE INCIDENTIEMONITOR

Een goede incidentiemonitor (hoeveel nieuwe gevallen zijn er vandaag bijgekomen?) is onmisbaar. Op dit moment (najaar 2020) publiceert het RIVM elke dag de absolute aantallen, die worden overgenomen door de media. Echter, die aantallen zijn afhankelijk van o.a. hoeveel testen er worden afgenomen.

Dit was bijvoorbeeld het beeld van eind oktober:

Bron: Dashboard coronavirus

Het aantal positieve testen per dag liep op en daalde weer op het eind, maar het aantal afgenomen testen ook. Dus dat zegt niet weinig. Cijfers die wel goed kunnen dienen als monitor worden hierna besproken.

Dagelijkse landelijke steekproef

De verreweg meest accurate en meest responsieve monitor verkrijgt men door dagelijks een landelijk representatieve steekproef van de bevolking te testen op aanwezigheid van het virus. Dat hoeven niet steeds dezelfde mensen te zijn, maar de steekproef dient wel echt een steekproef te zijn. Dat wil zeggen dat ook mensen getest moeten worden die (nog) geen symptomen hebben.

Uitgaande van maximale accuratesse (1% foutmarge, 99% betrouwbaarheidsinterval) en 17,3 mln. mensen, zouden daarvoor dagelijks slechts 16.500 mensen getest moeten worden. De rijksoverheid zou daarvoor proefpersonen moeten vragen die zich willen laten registreren in een database en daar vanuit periodiek een testoproep kunnen krijgen.

Met de resultaten kan de absolute incidentie eenvoudig berekend worden. De gebruikte wattenstaaf is in de loop van 2020 steeds dunner geworden, waarmee de neusafname nog slecht kriebelt i.p.v. pijn doet, zodat het animo van de proefpersonen op peil zou moeten blijven.

Het percentage positieve testen

Dit betreft het percentage van de normaal afgenomen testen, dus testen die mensen aanvragen omdat ze klachten hebben. Van dit percentage is, in tegenstelling tot de steekproef, de absolute incidentie niet te berekenen, in ieder geval niet accuraat. Maar het kan, mits iedereen met klachten die een test aanvraagt op korte termijn ook getest kan worden, wel goed dienen als tendensindicator.

Zoals gesteld is een voorwaarde hiervoor dat iedereen met klachten die dat wil getest kan worden. Derhalve kan het percentage van najaar 2020 niet vergeleken worden met dat van voorjaar 2020, toen alleen mensen met ernstige klachten passend bij covid getest werden en derhalve het percentage positieve testen sowieso zeer hoog was.

Het percentage per leeftijdsgroep

Het percentage dient per leeftijdsgroep bepaald te worden, omdat des te ouder de gemiddelde leeftijd van de positief getesten, des te sneller de druk op de ziekenhuizen groter zal worden.

Rioolwatermeting

Rioolwatermeting (het gemiddelde aantal virusdeeltjes per 100.000 inwoners in rioolwater) is zeer waarschijnlijk zeer inaccuraat. Er zijn drie redenen waarom de hoeveelheid virusdeeltjes niet goed om te rekenen is naar incidentie of zelfs maar tendens:

  1. De hoeveelheid is afhankelijk van de hoeveelheid neerslag.
  2. De hoeveelheid is afhankelijk van de opbouw van de leeftijdsgroepen van de mensen die besmet raken. Jongeren worden niet of nauwelijks ziek van virus, dus er zal in hun lichamen veel minder of veel korter sprake zijn van virusvermenigvuldiging. En vooral vakanties kunnen de leeftijdsopbouw wezenlijk doen veranderen, zowel ten goede als ten slechte.
  3. Zijn er te weinig covidpatiënten, dan kan de grafiek een grillig beeld laten zien, zoals zomer 2020 gebeurde in Amsterdam. Dat maakt rioolwatermeting ongeschikt als vroegindicator in de beginfases van een epidemie, terwijl zo'n indicator nu juist zo hard nodig is.

Voor punt 1 is nog te corrigeren, voor punt 2 wordt dat al veel moeilijker, en voor punt 3 is dat onmogelijk. Verder is totaal onbekend hoe de hoeveelheid omgerekend moet worden naar absoluut aantal geïnfecteerden.

Vroegindicatoren versus laatindicatoren

Ervan uitgaande dat de rioolwatermonsters om de maximaal drie dagen genomen worden en dat de testresultaten binnen een of twee dagen beschikbaar zijn, behoort rioolwatermeting samen met de steekproeftest en het percentage positieve testen tot de vroegindicatoren.

Waarbij, zoals beargumenteerd, de steekproeftest verreweg het meest accuraat is, gevolgd door de rioolwatermeting onder bepaalde voorwaarden en het percentage positieve testen.

Daarnaast zijn er nog de laatindicatoren, zijnde de ziekenhuis- en oversterftecijfers.

Ziekenhuis- en oversterftecijfers

De ziekenhuiscijfers, in casu de covidopnames per dag in de ziekenhuizen en op de IC's, geven een vertekend beeld omdat veel ouderen thuis of in een woon-zorginstelling overlijden zonder in het ziekenhuis te zijn geweest.

Die cijfers zijn dus afhankelijk van het verwijs- c.q. opnamebeleid, en zouden daar dan ook voor gecorrigeerd moeten worden. Daarbij is de onvermijdelijke vertraging van twee tot vier weken in crisissituaties ongewenst resp. te lang.

Die vertekening treedt niet op bij de oversterftecijfers van het CBS. Die vormen dan ook een zeer accurate monitor, al is het met een (grotendeels onvermijdelijk) lange vertraging.

Desalniettemin zijn de opnamecijfers in ziekenhuizen en op IC's ook belangrijk, want als de absolute grenzen die daaraan zijn bereikt worden, is de nood nog hoger.

Wel dienen de ziekenhuisopnamecijfers te differentiëren tussen die patiënten die vanwege covid worden opgenomen en die waarbij per toeval is vastgesteld dat men ook covid-positief is maar opgenomen zijn i.v.m. ongerelateerde klachten.

Het verschil tussen die twee groepen wordt gemaakt door de kans dat men op de IC terecht komt. Die zal bij patiënten die vanwege covid opgenomen zijn over het algemeen veel hoger zijn. Verder is belangrijk dat de cijfers zo snel mogelijk doorgegeven c.q. verzameld worden.

TEST & TRACE-SYSTEEM

Bron- en contactonderzoek door de GGD

Eén vorm van traceren is het bron- en contactonderzoek (BCO) door de GGD. De GGD heeft echter beperkingen — het heeft laten weten dat het boven een incidentie van 10.000 per dag stopt omdat het dan kwantitatief niet meer te doen is. Dat kan de GGD niet verweten worden.

Daarom zou goed gekeken moeten worden naar de taken van de GGD. Daarvoor zou het BCO onderverdeeld moeten worden in zijn twee componenten: brononderzoek en contactonderzoek.

Brononderzoek

Vaak kan niet achterhaald worden waar men besmet is geraakt — in zelfs zo'n 70% van de gevallen.

Toch zou met brononderzoek zo lang mogelijk doorgegaan moeten worden, omdat de overige 30% de enige manier lijkt te zijn om nog een beeld te krijgen van waar de virusoverdracht plaatsvindt. Dat beeld is nodig voor de bepaling welke overdrachtsbeperkende maatregelen nodig zijn.

Contactonderzoek

Contactonderzoek, i.c. het benaderen van nauwe contacten, is veel minder hard nodig omdat veel mensen dat zelf kunnen en willen doen. Op dat punt is de taak van de GGD dus te verlichten.

Takenpakket voor de GGD

Die verlichting is ook hard nodig, want het takenpakket dat de GGD zou moeten hebben is al zeer uitgebreid:

  1. Als iemand wel moeite heeft zijn/haar vermoedelijke besmetter of nauwe contacten te bellen en op te dragen actie te ondernemen zou de GGD dit voor ze moeten doen.
  2. De GGD zou, zoals al geïmpliceerd, brononderzoek moeten blijven doen, ook als de incidentie boven de 10.000 p/d komt.
  3. GGD-medewerkers zijn de aangewezen personen om mensen van hun positieve testresultaat op de hoogte te brengen en ze te vertellen wat ze dienen te doen.
  4. Als iemand het vermoeden heeft besmet te zijn geraakt op een bepaalde locatie is de GGD de aangewezen instantie om daar zo nodig onderzoek naar te doen.
  5. De GGD is de ideale quarantaine/isolatiecoach.
  6. De GGD zou de zelfisolatie van covidpatiënten moeten controleren (zie later).

Bij elkaar een groot en belangrijk takenpakket. Maar als de incidentie oploopt wordt het kwantitatief dus steeds moeilijker. Daarom zou ook gekeken moeten worden naar ondersteunende manieren van test & trace, zoals een contactapp.

Een contactapp

Het ministerie van VWS heeft zo'n app laten ontwikkelen, de CoronaMelder-app. Echter, voor het overzicht eerst de verschillende soorten epidemieapps die er zijn. Die kunnen gecombineerd worden, maar voor de begripsvorming wordt uitgegaan van aparte:

De CoronaMelder-app is dus een contactapp. De broncode ervan is openbaar en hij maakt uitsluitend gebruikt van bluetooth, niet van GPS- of andere locatiegegevens. Ook geeft hij geen persoonsgegevens als mailadres, telefoonnummer of zelfs maar IMEI-nummer door. Hij is dus geheel anoniem.

Toch zitten er enkele systeemfouten c.q. omissies in de app en de bijbehorende regelgeving: a) wat te doen bij een waarschuwing, b) het nooit verplicht mogen zijn en c) dat de gevoeligheid niet ingesteld kan worden.

Quarantaineduur bij een waarschuwing

Op dit moment (najaar 2020) is het zo dat een waarschuwing door de app vergezeld gaat met het dringende verzoek 10 dagen in quarantaine te gaan, ook als men geen symptomen heeft. Dat levert naast persoonlijke ook dermate veel problemen op het werk op dat er werkgevers zijn die hun employees verzoeken om hem niet te gebruiken.

Dat kan en moet anders: men zou het verzoek moeten krijgen om zich te laten testen. Afhankelijk van de soort test (normale of snel-) en de duur van de uitslagmelding hoeft men dan na een melding van de app dus hooguit drie dagen in quarantaine, ervan uitgaande dat men de volgende dag terecht kan en negatief test.

Vrijwillig of verplicht?

Het kabinet heeft bij wet geregeld dat hij nooit verplicht mag worden. Onder bepaalde omstandigheden zou hij echter wel verplicht gesteld moeten kunnen worden. Met name bij risicovolle bijeenkomsten van grote groepen mensen in afgesloten ruimten, zoals discotheken. Dan zouden die eerder weer open kunnen.

Er wordt vaak gesteld dat zo'n app een gebruikspercentage van 60%, of slechts 40%, nodig heeft om effectief te zijn, maar maximaal effectief is hij pas bij 100%. En de ervaringen van het buitenland leren dat zonder verplichting hij veel te weinig gedownload wordt.

Het kabinet beroept zich op de privacy, maar er zijn al allerlei wettelijke verplichtingen van dien aard. Zoals de toonplicht van een identiteitsbewijs en de draagplicht van de autogordel en de motorhelm. Gezien dat de app volledig anoniem werkt is de wettelijke bepaling dat hij nooit verplicht gesteld mag worden dus op zijn best een dubieuze, zelfs als men de privacy vóór alles zou willen laten gaan (wat op zich al discutabel is).

Bij een verplichte installatie dient de app regelmatig getoond te worden, wat zo veel mogelijk fool-proof dient te zijn. De app is na installatie altijd ingeschakeld en kan alleen uitgeschakeld worden door bluetooth uit te zetten. Dat is op zich een goede zaak want dan kan hij niet vergeten worden.

Echter, door een screenshot ervan te maken, de app te verwijderen en dat screenshot te tonen, kan de verplichting heel makkelijk omzeild worden. Dat is te voorkomen door in het beginscherm van de app een klokje in te bouwen. Bij de ingang van de discotheek, bij het bestellen van drank en bij toiletbezoek dient men dan de telefoon met de app met gelijklopend klokje te laten zien.

De gevoeligheid

De gevoeligheid wordt primair bepaald door de contactafstand en -duur.

Die twee variabelen houden automatisch al rekening met hoe druk het is, want des te meer mensen op een bepaalde oppervlakte, des te kleiner wordt de afstand en/of des te langer de contactduur. Er zijn echter nog twee belangrijke variabelen: hoe de luchtverversing is en het percentage aanwezigen dat een mondkapje draagt (zie later over het nut daarvan).

Dat kan de app niet detecteren, maar de gebruiker wel. Daarom zou er een schuifje ingebouwd moeten worden waarmee de contactgevoeligheid kan worden ingesteld. Komt de gebruiker dan een ruimte binnen met slechte ventilatie waar niemand een mondkapje draagt, dan schuift h/zij het gevoeligheidsniveau naar 'Zeer hoog risico'. Daarmee wordt dan de benodigde contactduur op minimaal en de afstand op maximaal gezet.

ALGEMENE MAATREGELEN

De algemene maatregelen zouden moeten bestaan uit de volgende:

  1. Quarantaine als er een bepaalde vergrote kans is dat men besmet is geraakt en nog niet getest is.
  2. Isolatie als men besmet is. (Quarantaine en isolatie komen praktisch gezien op hetzelfde neer, maar duur en controle erop [zouden moeten] verschillen.)
  3. Physical distancing (afstand houden tot niet-huisgenoten).
  4. Een mondkapje als voldoende afstand niet goed te handhaven of onwenselijk is.
  5. Goede ventilatie.
  6. Oppervlakten en objecten ontsmetten.
  7. Goede handhygiëne.

Een deel van deze maatregelen is ook te vinden in deze poster van de WHO:

De geadviseerde algemene maatregelen van de WHO

Quarantaine

Mensen die een verhoogd risico hebben besmet te zijn geraakt zouden in quarantaine moeten, totdat ze negatief getest worden. Omdat de normale PCR-test (= monsterafname met wattenstaaf) uiterst gevoelig is kan daarmee de quarantainetijd van 10 dagen bekort worden tot 6 dagen (test op dag 5 + 1 voor de uitslag).

Wel zou men daarbij de 5 dagen moeten rekenen vanaf het laatstmogelijke moment van verhoogd besmettingsgevaar (bijv. de vlucht of het etentje), om de kans op een vals-negatieve uitslag aanvaardbaar klein te houden.

Controle op zo'n quarantaine zou niet ingevoerd moeten worden omdat:

  1. dat te arbeidsintensief is voor de GGD;
  2. een sanctie niet in verhouding staat tot het gevaar;
  3. vaak niet duidelijk is wie er in quarantaine zou moeten.

Wel dient het volk er dringend toe opgeroepen te worden. Verder zouden mensen met mogelijke covidsymptomen zich meteen moeten laten testen, omdat de kans op een vals-negatieve uitslag bij hen al verwaarloosbaar klein is. Totdat de uitslag er is zouden zij echter ook in quarantaine moeten.

Isolatie

Iemand die positief getest is zou in isolatie moeten totdat de test negatief wordt. Dat is dus iets anders dan 72 uur nadat de klachten verdwenen zijn. Wel zouden bij de testen redelijke parameters gebruikt moeten worden om mensen niet onnodig wekenlang in isolatie te laten zitten.

Anderzijds zou de isolatie gecontroleerd moeten worden door de GGD. De GGD zou daarbij een sanctiemogelijkheid moeten krijgen (zie verder).

Physical distancing

Social distancing, zoals het meestal genoemd wordt, zou inderdaad physical distancing genoemd moeten worden. Immers, het is vanwege het ontstaan van eenzaamheid nu juist de bedoeling dat er wel fysieke maar zo min mogelijk sociale afstand ontstaat.

Het is echter jammer dat de WHO 1 meter hanteert, want de praktijk wijst uit dat als het beter gaat met de incidentie, de in de praktijk genomen afstand weer snel terugloopt. Met 1,5 m. heeft men dan nog een marge, met 1 m. niet meer.

Ook blijkt uit een systematische literatuurreview dat des te groter de afstand, des te kleiner het besmettingsrisico. 2 meter zou dus nog beter geweest zijn, maar als de in Nederland geldende 1,5 m. ook daadwerkelijk wordt gehandhaafd, zou dat al veel schelen in de incidentie.

Verder is belangrijk dat duidelijk gemaakt wat 1,5 m. is, c.q. een hulpmiddel daarvoor gegeven wordt. 1.5 m. is ongeveer twee armlengtes.

Mondkapjes

De WHO heeft mondkapjes — de officiële Nederlandse naam is mondneusmaskers — opgenomen in zijn adviezen:

"Wear a mask if (...) physical distancing is not possible."

De Amerikaanse en Europese evenkniën van het RIVM, de Centers for Disease Control (CDC) hebben dat ook gedaan. In tegenstelling tot wat het RIVM/OMT steeds beweerd heeft, is er wel degelijk wetenschappelijk bewijs dat mondkapjes een remmend effect hebben op de virusverspreiding. Een systematische review van juni 2020, in opdracht van de WHO, toonde dat aan. Waarbij een groot deel van de onderzoeken de thuissituatie betrof, dus met een 24/7 zeer hoog besmettingsrisico.

Bewijs dat mondkapjes ook in andere situaties kunnen helpen komt van de Japan, Taiwan en Zuid-Korea. Geen van die drie landen heeft een strenge covidlockdown ingevoerd, maar het — correct — dragen van een mondkapje wordt daar wel door iedereen gedaan. Behalve in eigen huishouden in principe altijd en overal waar men onvoldoende afstand kan houden.

Dus ook op feestjes, het werk, in de auto en in de klas, om maar een paar voorbeelden te noemen die niet onder de openbare ruimte vallen. (Docenten kunnen door dagelijks een speekselsneltest te doen vrijgesteld worden.) Sterker nog, de Top 5 van besmettingslokaties bij gesloten feestzalen, cafés en restaurants bestaat uit:

  1. huisgenoten die elkaar besmetten;
  2. bezoek thuis;
  3. werk;
  4. school incl. kinderopvang;
  5. verpleeghuizen, hospices en sportclubs.

De openbare binnenruimte komt daar niet in voor. En dat is logisch, want men zal in de openbare ruimte veel minder snel met een niet-huisgenoot op korte gezichtsafstand met iemand praten dan in de andere genoemde lokaties.

De soorten

Mondkapjes zijn onder te verdelen in twee soorten: de soort die alleen zou moeten zorgen dat men anderen niet besmet (eenrichtingskapjes) en die zouden moeten zorgen dat men ook zelf niet besmet wordt (tweerichtingskapjes).

Het verschil wordt voor een belangrijk deel bepaald door hoe goed ze aansluiten op het gezicht. De chirurgische mondkapjes sluiten zeer slecht aan en laten daardoor aerosolen makkelijk passeren. Ze zijn slechts ontworpen om druppels die ontstaan bij het spreken en hoesten op te vangen.

Echter maakt ze dat ongeschikt voor virustransmissiecontrole, want als de drager zingt of schreeuwt zullen de daarbij mogelijk onstane aerosolen ook makkelijk ontsnappen. Het is zelfs niet uitgesloten dat aerosolen al ontstaan bij normaal spreken.

Derhalve is de stelling dat chirurgische kapjes ervoor zorgen dat de ander niet besmet wordt een slecht houdbare. Ze vangen inderdaad speeksel- en hoestdruppeltjes op, maar daar houdt het wel zo'n beetje mee op.

De aansluiting

Derhalve zouden in alle mondkapjes goed moeten aansluiten. In tijden van schaarste kunnen chirurgische beter aansluitend worden gemaakt door middel van deze aanpassing, maar ze zouden in de fabriek al goed aansluitend gemaakt moeten worden. De Rijksoverheid zou dat aan de fabrikanten moeten vragen.

Bij niezen dient de drager een goed aansluitend kapje nog steeds te fixeren met de handen of de elleboog, omdat de luchtstroom die niezen oplevert te sterk is. Er zijn wel kapjes waarbij dat niet hoeft, maar die zitten zodanig strak op het gezicht dat regelmatig of langdurig gebruik zeer oncomfortabel is.

De doorlaatbaarheid van de stof

Qua doorlaatbaarheid van de stof zouden mondkapjes minimaal druppels die ontstaan bij het hoesten en schreeuwen door de drager moeten tegenhouden, evenals die die onstaan bij het niezen met fixatie van het kapje. De doorlaatbaarheid van een goede kwaliteit tissue volstaat daar al voor.

Diezelfde demonstratievideo toont overigens aan dat 'Nies in de elleboog' zonder de toevoeging dat dat alleen goed werkt met een mondkapje op een zeer gebrekkige instructie is.

De naamgeving

De verschillende types kapjes zouden anders genoemd moeten worden dan 'medisch' en 'niet-medisch'. De chirurgische vallen officieel onder de medische, maar ze sluiten dus slecht aan op het gezicht en zijn ze derhalve ongeschikt in tijden van een epidemie van RZ's.

De naamgeving zou moeten bestaan uit twee componenten: of ze gecertificeerd zijn of niet, en of ze eenrichtings- of tweerichtingskapjes zijn. Zoals al gesteld beschermen de laatste ook de drager zelf, de eerste alleen de ander. Dat geeft de volgende vier hoofdtype-aanduidingen (hier wordt even de officiële benaming gebruikt):

  1. Gecertificeerd tweerichtingsmondneusmasker.
  2. Niet-gecertificeerd tweerichtingsmondneusmasker.
  3. Gecertificeerd eenrichtingsmondneusmasker.
  4. Niet-gecertificeerd eenrichtingsmondneusmasker.

In tijden van een epidemie van gevaarlijke RZ's zouden dus alleen gecertificeerde tweerichtingskapjes gebruikt moeten worden. Die zouden het certificaat klasse I, II en III moeten krijgen, of de Engelse vertaling daarvan (uiteraard na een deugdelijke keuring).

Daarbij zou I moeten staan voor standaard filtercapaciteit, II voor hoge en III voor zeer hoge. Die benaming zou de huidige benaming FFP1/(K)N94, FFP2/(K)N95 en FFP3/(K)N96 moeten vervangen, evenals de bijbehorende (nog) technischere keuringscoderingen. Die zijn te moeilijk voor de algemene bevolking.

De gecombineerde instructie

Afstand en mondkapje zouden moeten worden combineerd tot één instructie, die als volgt zou moeten luiden:

Hou tot niet-huisgenoten 1,5 m. — twee armlengtes — afstand. Als dat niet goed te handhaven of onwenselijk is, draag dan een tweerichtingskapje van minimaal klasse I. Deze regel geldt in principe altijd en overal en voor iedereen met de benodigde lichamelijke en verstandelijke vermogens.

'Met de benodigde verstandelijke vermogens' slaat op dementerenden, geestelijk gehandicapten en zeer jonge kinderen. Die zouden dus vrijgesteld moeten worden.

Voor kinderen zou de WHO-leeftijdsgrens van 6 jaar aangehouden moeten worden. Kinderen kunnen virussen doorgeven, ook als ze er zelf niet (lang) ziek van worden. Echter, pas vanaf ongeveer 6 jaar kan ze duidelijk gemaakt worden waarom ze er een moeten dragen en hoe.

Dementerenden en geestelijk gehancicapten kunnen ook onrustig en zelfs angstig worden als hun zorgverleners mondkapjes dragen. Die zorgverleners zouden daarom transparante gezichtsschermen moeten (mogen) dragen, ook al bieden die minder bescherming.

Ook buitenshuis

De instructieregel zou ook buitenshuis moeten gelden. In windstille condities is er geen verschil tussen binnen en buiten, en als de wind in de richting van de ontvanger staat, kan die nog sneller besmet raken dan binnen.

Dat betekent niet dat iedereen altijd buiten een mondkapje zou moeten dragen. Het betekent dat de instructieregel (hou afstand of draag een mondkapje) ook buiten zou moeten gelden.

Wettelijke verplichting

Waar juridisch mogelijk zou de regel een wettelijke verplichting moeten worden. Verder zou voor het openbaar vervoer en de openbare binnenruimte de bestaande resp. aankomende wettelijke verplichting tot het altijd dragen van een mondkapje moeten blijven bestaan.

Goede ventilatie

Een goede ventilatie wordt door sommigen beschouwd als de enig nodige maatregel. Daarvoor ontbreek het wetenschappelijke bewijs, maar het is wel duidelijk geworden dat bij een slechte ventilatie aerosolen veel langer in de lucht blijven hangen.

Omdat aerosolen virussen kunnen bevatten is het daarom belangrijk dat er goed geventileerd wordt.

Goede handhygiëne

Vanwege de besmettingsroute via de handen is een goede handhygiëne zeer belangrijk. Echter, 'de handen stukwassen' is een zeer slecht advies. Te vaak wassen doet huidirritatie ontstaan, wat maakt dat mensen ze niet goed meer kunnen wassen. In plaats daarvan zou de stelregel moeten gelden:

Ontsmet je handen regelmatig met een ontsmettingsgel van 70% alcohol en 30% glycerine. Echter, als ze vies of vettig zijn, was ze dan grondig met water en zeep.

De glycerol beschermt tegen uitdroging, maar als de handen vies of vettig zijn werkt de alcohol niet goed tegen ziekteverwekkers. Iedereen zou altijd een flesje ontsmettingsgel bij zich moeten hebben, maar bij de entree van alle gebouwen en bepaalde ruimten zou een dispenser moeten hangen.

Mensen die bij gebruik van de gel toch nog huidirritatie krijgen zouden handschoenen van rubber, latex of een gelijkwaardig materiaal moeten dragen. Echter dienen ze die dan toch regelmatig te ontsmetten, want het virus hecht zich uiteraard ook aan de buitenzijde van handschoenen en kan zodoende ook overgebracht worden.

Oppervlakten en objecten ontsmetten

Net als t.a.v. mondkapjes vaart het RIVM/OMT een onbegrijpelijke koers als het gaat om het ontsmetten van van oppervlakten en objecten. Men adviseert wel een strikte handhygiëne, maar als het gaat om oppervlakten en objecten stelt men: "[D]at is niet iets waar wij advies over hebben gegeven."

De frequentie waarmee oppervlakten en objecten waar mensen mee in aanraking komen ontsmet zouden moeten worden, zou afhankelijk moeten zijn van de frequentie waarmee ze beroerd worden.

Dus des te vaker ze beroerd worden, des te vaker ze ontsmet zouden moeten worden. Ook is het onstmettingsmiddel van belang. Dat zou goedgekeurd moeten zijn, maar daarvoor is een keurmerk nodig, tenzij het een alcoholoplossing van minstens 70% betreft.

EXTRA MAATREGELEN VOOR DE RISICOGROEPEN

Er zijn twee soorten risicogroepen te onderscheiden: de groep met een verhoogde vatbaarheid voor het virus en de groep met een verhoogde kans op blootstelling aan het virus. De eerste groep bestaat voornamelijk uit:

De tweede groep bestaat uit mensen die zorg verlenen aan covidpatiënten, en mensen die met veel andere mensen omgaan zoals baliemedewerkers met veel klanten op een dag.

Omgekeerde quarantaine geen oplossing

Er is geopperd om de eerste groep af te zonderen middels omgekeerde quarantaine, en de rest van de samenleving naar het normale leven terug te laten keren. Met als doel om zonder veel slachtoffers de erbij gekomen economische crisis te bestrijden.

Echter, een berekening daarvan kwam erop uit dat dat toch nog kan leiden tot 500.000 ziekenhuisopnames. Waarvan mogelijk 140.000 patiënten aan de beademing zouden moeten, onder wie ook duizenden tieners en twintigers.

Dat is veel meer dan de zorg aankan, en veel overlevenden zullen er langdurige of zelfs blijvende klachten aan overhouden. Bovendien zou die risicogroep dan maanden- en wellicht zelfs jarenlang (bij uitblijven van een vaccin) in omgekeerde quarantaine moeten blijven.

Te nemen extra maatregelen

In plaats daarvan zouden dus extra maatregelen voor de risicogroepen getroffen moeten worden. Die zouden er als volgt uit moeten zien:

  1. Een preventiescherm of een tweerichtingskapje klasse II voor eigen gebruik.
  2. Mensen die bij de eerste risicogroep op bezoek gaan dienen altijd een tweerichtingskapje van minimaal klasse I te dragen, dus ook als 1,5 m afstand gehouden kan worden. (Het kapje mag vervangen worden door een transparant gezichtsscherm als het gaat om iemand die onrustig of angstig wordt van mondkapjes.)
  3. Mensen die bij de eerste risicogroep op bezoek gaan dienen bij binnenkomst de handen te ontsmetten.
  4. Een boodschappendienst. Risicogroepen zouden altijd toegestaan moeten worden naar buiten te gaan, maar de dagelijkse boodschappen zouden ze moeten laten doen. De gemeenten of de zorgkantoren zouden de dienst zo nodig moeten organiseren.

NIET-ZINVOLLE MAATREGELEN

Er zijn een aantal maatregelen die ingevoerd zijn (geweest) die niet of weinig zinvol zijn. Die worden in dit hoofdstuk behandeld.

Symptomenscreening

Alhoewel coronapositieve mensen met symptomen veel besmettelijker zijn dan zij zonder symptomen, heeft symptomenscreening meestal weinig zin. Daar zijn diverse redenen voor:

  1. Als iemand zich ziek voelt, zal h/zij meestal niet uit gaan eten, etc.
  2. In tegenstelling tot wat aanvankelijk steeds werd gesuggereerd, blijkt uit preciezer onderzoek dat verkoudheid een weinig optredend symptoom is (verstopte neus, 4,8%; reukverlies is waarschijnlijk niet uitgevraagd).
  3. De meeste andere symptomen zijn niet te objectiveren en te verzwijgen door de persoon in kwestie.
  4. Koorts is wel te objectiveren, maar makkelijk te onderdrukken met paracetamol, aspirine, ibuprofen of diclofenac, allemaal vrij verkrijgbare middelen.

Een uitzondering kan de luchtvaart zijn. Een annuleringsverzekering dekt wel het niet doorgaan van de reis wegens eigen ziekte, maar geen langer verblijf en geen nieuw retourticket als men op de bestemming ziek wordt.

Passagiers zullen dan wellicht toch aan boord willen stappen, zodat punt 1 niet meer opgaat.

ROL EN WERKWIJZE VAN HET RIVM/OMT

Zoals al opgemerkt varen het RIVM en OMT op belangrijke punten in de coronacrisis een onbegrijpelijke koers. Door vooraanstaande wetenschappers is betoogd dat hun corona-adviezen wetenschappelijke onderbouwing missen en dat het OMT een qua disciplines bredere samenstelling zou moeten hebben.

Versiehistorie (laatste vijf versies; alle)

Voor meer informatie over de versienummering, zie Introductie. De woordafbreking op deze site is geautomatiseerd, wat fouten kan opleveren. Voor contactinformatie zie Colofon/contact/CV. Deze site is gecreëerd door Frank Conijn.